Geschiedenis 

Het 5e Bataljon Nationale Militie was een Nederlandse infanterie-eenheid die voor het grootste deel uit dienstplichtigen bestond. Het bataljon is formeel opgericht onder de naam 5e Bataljon Landmilitie op  9 januari 1814 en was gelegerd in een kazerne in Arnhem. De dienstplichtigen, die ook miliciens werden genoemd, behoorden vooral tot de militiedistricten Deventer en de omliggende dorpen. De eenheid stond onder bevel van de Nederlandse luitenant-kolonel Jan Josias Westenberg en zou een belangrijke bijdrage leveren aan de veldslagen bij Quatre bras op 16 juni 1815 en Waterloo op 18 juni 1815.

 

Achtergrond

Napoleon Bonaparte was na zijn aftocht in Rusland in 1812 verslagen en gevangen gezet op het eiland Elba. De Nederlanden die vanaf 1810 tot 1813 waren ingelijfd in het Franse Keizerrijk werden bevrijd en zouden op aandringen van de Engelsen een nieuw koninkrijk worden. Willem Frederik, zoon van Willem V, speelde een actieve rol in het opeisen van een nieuw koninkrijk. Hij zou in eerste instantie gaan heersen als soeverein vorst, maar riep zichzelf op 16 maart 1815 uit tot koning Willem I der Nederlanden.

 

Na de oprichting van het nieuwe Verenigde Koninkrijk der Nederlanden was er behoefte aan een nieuw beroepsleger zonder dienstplichtigen. Dit was ook in de grondwet vastgelegd. Echter nog voor de publicatie ervan werden er toch dienstplichtigen aan het leger toegevoegd om de grote gaten in het leger aan te vullen. Na 20 jaar oorlog en overheersing door Frankrijk, waarin Nederlandse mannen dienst moesten nemen in het Franse leger, was de interesse niet groot om beroepssoldaat te worden. De nieuwe miliciens werden ingedeeld middels een loting waarin werd bepaald wie verplicht dienst moest nemen en wie er werden vrij geloot.    

 

Waterloocampagne

Op 26 februari 1815 ontsnapte Napoleon Bonaparte van het eiland Elba en greep met een deel van het overgelopen Franse leger opnieuw de macht in Frankrijk. Omdat de grootmachten van Europa een nieuwe periode van Frankrijk onder Napoleon niet zagen zitten, werd al snel besloten dat Frankrijk opnieuw zou worden binnengevallen. Vanuit Oostenrijk zou een gecombineerd leger van Oostenrijkers en Russen  Frankrijk aanvallen. Hetzelfde zou gelden voor het gecombineerde leger van Pruisen, Engelsen en Nederlanders.

 

Uniform van de Nationale Militie 1815

Ook het 5e bataljon zou tot deze legers behoren. Ze werden ingedeeld bij de brigade Bylandt welke weer viel onder de 2e Nederlandse Divisie onder leiding van luitenant-generaal De Perponcher-Sedlnitsky. Het 5e bataljon werd naar de Zuidelijke Nederlanden gezonden en legerden zich in en rondom het plaatsje Genappe.

 

Op 15 juni 1815 stak Napoleon onverwachts de Frans-Nederlandse grens over bij Charleroi. De Nederlandse en Pruisische voorhoedes werden hierdoor gewaarschuwd en de berichten over de aanval kwam al snel bij de Nederlandse Generale staf terecht.  De leiding over het veldleger lag bij de Engelse aristocraat de Hertog van Wellington. Deze had bepaald dat in het geval van een Franse inval, de troepen zich moesten verzamelen rond Nivelles. Echter, toen de Nederlandse generale staf lucht kreeg dat een deel van het Franse leger op weg was naar Brussel was dat geen optie meer voor hen. Al snel kwam het besluit om de gehele Brigade Bylandt naar het tactisch belangrijke kruispunt genaamd Quatre-Bras te brengen om daar verdere orders af te wachten. Het 5e bataljon vertrok vanaf Genappe richting Quatre-Bras wat een tocht van ongeveer 5 kilometer was.

Kaart van de Slag bij Quatre Bras 16 juni 1815

Slag bij Quatre Bras

Op 16 juni werd besloten dat de Nederlandse eenheden stand moesten houden en het belangrijke kruispunt Quatre Bras, waar de weg naar Brussel overheen liep, moesten verdedigen. Het 5e bataljon werd gepositioneerd  in en rondom de boerderij Gémioncourt.

 

Toen de Franse voorhoede onder bevel van Maarschalk Ney het kruispunt naderden, werden ze verrast door de heftige weerstand en dit stuitte hun opmars. Omstreeks twee uur in de middag zetten de Fransen de aanval in en werden ze begroet door een  tirailleurvuur van het Nederlandse 27e bataljon Jagers. Door een grote overmacht moesten de jagers zich al snel terugtrekken op de boerderij met daarin het 5e bataljon. Ondanks een aantal hevige aanvallen wist het 5e bataljon de Fransen enige tijd op te houden, maar ze verloren de boerderij uiteindelijk wel. Desondanks dat ze tegenover een grote overmacht stonden werd Gémioncourt opnieuw aangevallen door de Nederlanders en wist het 5e bataljon hem terug te veroveren. Echter moesten ze de boerderij ook weer snel prijsgeven. Daaropvolgend werd de omgeving stapsgewijs verdedigd tot aan het kruispunt toe. Samen met de militiebataljons 7 en 8 ondernamen ze opnieuw een tegenaanval op de Franse troepen. Hierbij trok het 27e bataljon Jagers tegelijkertijd op met het 5e bataljon. De aanval was door de Franse overmacht weinig succesvol mede door het plotselinge verschijnen van Franse cavalerie. Ternauwernood wist het 5e bataljon zich in een carré te formeren, maar voor het 27e Bataljon Jagers was het te laat. Ze werden overrompeld en neergesabeld of gevangengenomen. Een handjevol Jagers wist het carré van het 5e bataljon te bereiken en zo veiligheid te vinden. Ze werden meermaals aangevallen door de cavalarie maar wisten telkens de aanvallen af te slaan, weliswaar met zware verliezen.

 

De Nederlandse bevelhebber Willem, Prins van Oranje (zoon van koning Willem I) kwam het 5e bataljon persoonlijk feliciteren met het afslaan van een van deze aanvallen toen er plotseling een nieuwe charge werd ingezet. Wederom formeerde de militie een carré, maar dit keer stond de Prins van Oranje er middenin. Uiteindelijk werd het 5e bataljon uit hun hachelijke situatie gered door de komst van twee verse Nederlandse cavalarie regimenten die gelijk de aanval op de Fransen inzetten. Deze charges richtten zich ook op de escorte van de gevangengenomen soldaten van het 27e Bataljon Jagers waardoor zodoende een grote groep jagers wist te ontsnappen en zich opnieuw kon aansluiten bij hun bataljon.

 

Tegelijk arriveerden er steeds meer Nederlandse en Engelse troepen. Het moegestreden 5e bataljon werd samen met de militiebataljons 7 en 8 en het 27e Bataljon Jagers teruggehaald en ten westen van Quatre-Bras geplaatst ter verdediging van de weg richting Nivelles. Hier voerden ze nog enkele kleine schermutselingen maar ze stonden voornamelijk in reserve. De Slag bij Quatre-bras zat erop voor het bataljon. Het  telde voor de veldslag 482 manschappen en verloor bijna 50% aan slagkracht.

 

Prins van Oranje aan het hoofd van het 5e Bataljon Nationale Militie

Slag bij Waterloo

Twee dagen later op 18 juni was het 5e bataljon aanwezig bij de Slag bij Waterloo. Uiteindelijk zouden er na de terugkeer van een aantal gewonden een totaal 220 miliciens staan. Samen met de rest van de Brigade Bylandt stonden ze opgesteld in het linker centrum van het geallieerde leger. De brigade stond in de ochtend op een vooruitgeschoven positie voor de heuvelkam opstelt. Dit was mogelijk een fout vanuit de generale orders van Wellington of een bewuste order om een voorhoede te vormen. Het Engelse leger stond beschut achter de heuvel en kreeg zelfs het commando te gaan liggen als er artillerie op hen zou gaan vuren. De Bylandt brigade stond echter open en bloot voor de Franse kanonnen. De mythe gaat dat de brigade het bevel had om deze positie te blijven bezetten, maar in werkelijkheid werden ze aan het begin van de middag terug gehaald tot achter de heuvelkam. Wel stonden ze nog altijd op een vooruitgeschoven positie.

Kaart van de slag bij Waterloo me de positie van de brigade Bylandt en het 5e Bataljon

Rond half 2 in de middag kwamen vier grote Franse colonnes van het Korps d'Erlon in beweging richting het centrum waar de brigade Bylandt stond opgesteld. Het 5e bataljon stond vanwege de zware verliezen twee dagen eerder in reserve van de brigade. Rond 2 uur bereikten de Fransen de brigade Bylandt die zelf met 2.000 man verdedigden. Het legerkorps van d'Erlon telde 16.000 man, wat een gevecht van 1 tegen 8 zou opleveren. De brigade Bylandt opende het vuur vanachter de holle weg die voor de heuvelkam langsliep. De eenheden vuurden enkele schoten af, maar moesten zich vanwege de grootte Franse overmacht zich toch terugtrekken. Ze namen positie in achter de verschillende hagen. Vanaf deze positie ontstond er een korte patstelling waarbij de Brigade zelfs even stand wist te houden. Het 5e bataljon vuurde mee vanaf de haag tot er door de overmacht een groot gat in de brigade werd geslagen. De eenheden trokken zich nu terug tot de Britten die boven op de heuvel stonden opgesteld. Alleen het Belgische 7e bataljon van de linie bleef op gelijkwaardige hoogte staan en opende het vuur op de Fransen.

 

Na een aantal schotenwisselingen volgde er een charge met de bajonet op de Franse eenheden. Voor het 5e bataljon gold dat zij zich samen met de rest van de brigade wisten te hergroeperen en zodoende aansloten bij de Britse charge en voerde zo mee in de tegenaanval. De gezamenlijke tegenaanval wist de Fransen te stoppen, maar niet op de vlucht te laten slaan. Desondanks kreeg Napoleon de indruk dat zijn Franse troepen een doorbraak hadden geforceerd. Omdat de Britse en Nederlandse eenheden begonnen te wankelen werd besloten dat er een aanval moest worden ingezet door de Britse cavalarie. Deze succesvolle aanval zorgde ervoor dat de zwaar gehavende Brigade Bylandt zich eindelijk uit het gevecht kon terugtrekken en in reserve kon plaatsnemen. De verliezen betroffen meer dan 50% binnen de brigade en voor het 5e bataljon was dit meer dan 25%.

 

Rond 16:00 ging de Franse Maarschalk Ney over tot een grootschalige aanval met de cavalerie op het centrum. 6.000 Paarden chargeerden richting de linies die zich in een carré opstelde. Onder hen was ook het 5e bataljon. Ze ontvingen enkele Franse cuirassiers en beantwoorden de aanval met vuursalvo’s. Na deze aanvallen was de slag over voor de meeste eenheden van de Brigade Bylandt.

 

Periode na Waterloo 

Na de slag bij Waterloo trokken de Fransen zich wanordelijk terug richting Frankrijk via Charleroi met de geallieerde troepen achter zich aan. Ook het 5e bataljon volgde deze route met de Brigade Bylandt. Omdat het 5e bataljon na de veldslagen bij Waterloo en Quatre Bras veel verliezen had geleden, werden ze richting Valenciennes gestuurd ter bewaking van de omgeving. Tegelijktijdig belegerde het  2e Nederlandse Legerkorps de stad, maar het 5e bataljon zou hier niet aan deelnemen. Op 19 juli zou de stad eindelijk capituleren en maakte het 5e bataljon zijn intocht. Het bataljon verbleef ook enige tijd als bezettingsmacht in Valenciennes waar het de opdracht kreeg te zorgen voor rust en orde. Tegelijk zorgde men ook voor de begeleiding van de Franse soldaten tijdens hun aftocht.

 

5e Bataljon Nationale Militie in Waterloo 2025

Na enkele weken ontving het bataljon een orde om naar de Frans-Nederlandse grens te trekken en zich te stationeren in en rondom Bergen. Toentertijd lag daar de grens, maar na de 2e vrede van Parijs werd de grens noordelijker getrokken. In Bergen zorgde men vooral voor de grensbewaking en het eventueel onderdrukken van opstanden tegen het Nederlandse koninkrijk. Het was ook in Bergen waar er veel nieuwe rekruten arriveerden om de geleden verliezen op te vangen. Het is niet precies bekend wanneer de eenheid zich definitief terugtrok uit de Zuidelijke Nederlanden, maar dit zal vermoedelijk aan het eind van de zomer 1815 zijn geweest. In december 1818 is het 5e bataljon opgegaan in de 7e afdeling infanterie gelegerd in Deventer.

 

Toch was dit niet het einde voor het 5e Bataljon Nationale Militie. Op 1 december 1999 werd onze werkgroep opricht. Precies 184 jaar en 168 dagen nadat het bataljon hun vuurdoop ontvingen bij Quatre-Bras. Zodoende herleven wij de daden van deze dappere mannen en leeft het 5e bataljon voort.